- opbreken
- {{opbreken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [uit elkaar nemen] démonter♦voorbeelden:¶ de straat opbreken • dépaver la rueII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [weggaan] lever le camp♦voorbeelden:1 stilletjes opbreken • déloger sans tambour ni trompette¶ dit zal hem zuur opbreken • il le paiera cher
Deens-Russisch woordenboek. 2015.